logoIlo

Het Hooggerechtshof oordeelt dat CMR voorrang heeft op Rome I-verordening

Auteur: Klaus Oblin

Inleiding

In een recent arrest heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan over een juridisch conflict in verband met het Verdrag betreffende de overeenkomst tot internationaal vervoer van goederen over de weg (CMR).(1)

Overeenkomstig artikel 1, lid 1, van de CMR is de CMR van toepassing op overeenkomsten voor het vervoer van goederen onder bezwarende titel over de weg in voertuigen wanneer de als opstapplaats aangewezen plaats en de als plaats van levering aangewezen plaats (zoals gespecificeerd in de overeenkomst) gelegen zijn in twee verschillende landen, waarvan ten minste één een bij de overeenkomst betrokken land is.

Feiten

In het onderhavige geval was de CMR van toepassing op het grensoverschrijdend vervoer van goederen omdat zowel Denemarken als Italië overeenkomstsluitende staten zijn. De verordening Rome I (verordening nr. 593/2008) was ook subsidiair van toepassing op de overeenkomst van de partijen inzake het vervoer van goederen.

Als internationaal uniform recht geniet het CMR voorrang voor zover het een materie zelf regelt of in een collisieregel voorziet (artikel 25 van de Rome I-verordening). Vraagstukken die niet door de CMR worden geregeld en die niet door uitlegging kunnen worden opgelost, en waarvoor geen specifiek rechtsstelsel is voorgeschreven, vallen onder het recht dat volgens het conflictenrecht moet worden toegepast. Indien de CMR niet van toepassing is, zijn de collisieregels van artikel 5, lid 1, van de Rome I-verordening van toepassing op een overeenkomst voor het vervoer van goederen.

In dit geval hebben de partijen geen rechtskeuze gemaakt en Oostenrijk - waar de gedaagde scheepvaartmaatschappij haar hoofdkantoor had - was niet het ophaalpunt (Denemarken), noch het drop-off-punt (Italië), noch de zetel van het hoofdkantoor van de dispatcher. Overeenkomstig artikel 5, lid 1, van de Rome I-verordening moest derhalve het recht worden toegepast van de staat die door beide partijen als drop-off-punt was aangewezen (d.w.z. Italië); de rechtbank was derhalve van oordeel dat het Italiaanse recht moest worden toegepast.

Commentaar

De CMR heeft voorrang boven de Rome I-verordening, voor zover deze zelf een vraagstuk behandelt of een collisieregel geeft.

Eindnoten

(1) OGH 18. 2. 2013, 7 Ob 5/13f.