logoIlo

Rechtbank overweegt preventieve bevelen voor kerncentrales

Auteur: Klaus Oblin

Inleiding

Het Hooggerechtshof heeft onlangs de bestaande jurisprudentie geactualiseerd en stelt dat voor het instellen van een rechtsvordering tot het verkrijgen van een rechterlijk bevel regelmatig vereist is dat de inbreuk op rechten reeds is begonnen.(1) De loutere dreiging van een inbreuk op rechten kan een beroep doen op preventieve maatregelen in aanvullende bijzondere omstandigheden (bijvoorbeeld wanneer de aanvrager dringend behoefte heeft aan rechtsbijstand omdat het wachten op de inbreuk op de rechten tot onherstelbare schade zou leiden). In dergelijke gevallen moet de aanvrager dit doen:

  • de gedetailleerde omstandigheden te vermelden die de ernstige en onmiddellijke dreiging van schade aantonen; en
  • het bewijs leveren van deze omstandigheden indien de verweerder ze betwist (een theoretische kans op schade is onvoldoende).

Juridische achtergrond

In een zaak over een buitenlandse kerncentrale oordeelde het Hooggerechtshof dat de behoefte aan juridische preventie toeneemt met de waarde van het bedreigde recht; de onmiddellijke dreiging kan deels worden vervangen door de potentiële omvang ervan.

Bij het bepalen of er sprake is van een ernstige bedreiging van een recht, zal de rechtbank overwegen:

  • de waarschijnlijkheid dat de dreiging werkelijkheid wordt;
  • de omvang van de mogelijke schade; en
  • de waarde van het bedreigde recht.

Hoe waardevoller het potentieel bedreigde recht, hoe waarschijnlijker het is dat de potentiële overtreder zich moet onthouden van activiteiten die alleen maar tot een kans op schade zouden leiden.

De eisen die gesteld worden aan een actie voor preventieve hulpverlening vóór het ontstaan van de eerste schade mogen niet te beperkend worden toegepast in gevallen waarin dat wel het geval is:

  • de actualisering van de dreiging (bv. radioactieve emissies) zou leiden tot ernstige en langdurige schade voor de bedreigde persoon; of
  • Het normale gebruik van onroerend goed zou voor een lange periode ernstig worden belemmerd.

Zelfs als de mate van waarschijnlijkheid laag is, kan niet worden verwacht dat de persoon die mogelijkerwijs wordt bedreigd, wacht tot zijn of haar rechten zijn geschonden als er ernstige en onomkeerbare gevolgen van een dergelijke schending worden verwacht. De loutere hypothetische mogelijkheid van een inbreuk op rechten is echter onvoldoende; zelfs het handhaven van de hoogste veiligheidsnormen kan niet met absolute zekerheid uitsluiten dat zich een ongeval voordoet in een potentieel gevaarlijke fabriek.

Samenvattend kan worden gesteld dat er een preventief verbod zal worden uitgevaardigd als dat is vastgesteld:

  • de kerncentrale was inferieur in het ontwerp of voldeed niet aan de aanvaarde westerse normen; en
  • Dit zou leiden tot een aanzienlijk verhoogd risico op een ongeval, waarvan de nucleaire fall-out het onroerend goed van de eisers zou verstoren op een manier die verder gaat dan het normale risico voor het gebied.

Er zal geen preventief bevel worden uitgevaardigd als de hoge veiligheidsnormen worden gehandhaafd.

Casestudy

De twee reactoren van de kerncentrale die het middelpunt van de rechtszaak vormen, zijn op 3 november 2006 geëvalueerd en zijn definitief in overeenstemming met het Europese recht bevonden. Dit was het resultaat van zowel een Oostenrijks-Tsjechisch discussie- en evaluatieproces als van overeenkomsten met de Tsjechische Republiek in verband met de toetreding tot de Europese Unie.

Het hof van beroep ontkende dat de procedure voor het hof van beroep gebrekkig was en dat dergelijke vorderingen niet meer in de zaak voor het Hooggerechtshof konden worden ingediend. In overeenstemming met de uitspraak van het High Court in een gelijkaardige zaak kan dus worden aangenomen dat het gevaar van de kerncentrale van Temelin geen onwettige specifieke bedreiging van de rechten van de eisers vormde, maar dat het moet worden aanvaard als een inherent risico dat nooit volledig kan worden vermeden.

Het verzoek van de eisers om een gerechtelijk bevel zal dus worden afgewezen zonder dat de rechter zich hoeft uit te spreken over de vraag of de exploitatievergunning van de buitenlandse fabriek gelijkwaardig is aan een vergunning overeenkomstig artikel 364a van het Burgerlijk Wetboek, een kwestie die nog steeds in geschil is op het derde niveau van de rechterlijke bevoegdheid. Niettemin blijkt uit vele opmerkingen in het antwoord op het tweede beroep dat het Europees Hof van Justitie(2) lijkt ervan uit te gaan dat de exploitatievergunning van de buitenlandse fabriek ook moet worden erkend als bij het buitenlandse goedkeuringsproces de buren niet als partij worden behandeld, omdat de gegarandeerde bescherming van de gezondheid van de gehele bevolking ook de bescherming van de rechten van het individu omvat. Bovendien garandeert het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie de volledige en doeltreffende bescherming van de gezondheid van de bevolking tegen ioniserende straling en heeft de commissie inspectierechten.

Commentaar

Hoe waardevoller het potentieel bedreigde recht, hoe waarschijnlijker het is dat de potentiële overtreder zich moet onthouden van activiteiten die slechts tot enige waarschijnlijkheid van schade zouden leiden. Een preventief bevel zal worden uitgevaardigd in gevallen waarin is vastgesteld dat de kerncentrale inferieur is aan het ontwerp of niet voldoet aan de aanvaarde westerse normen, op voorwaarde dat dit zou leiden tot een aanzienlijk verhoogd risico op een ongeval, waarvan de nucleaire fall-out het onroerend goed van de eisers zou verstoren op een manier die verder gaat dan het normale risico voor het gebied.

Eindnoten

(1) 3 Ob 134/12w, 19 september 2012.

(2) Zie C-115/08.