logo

Arbitrage Oostenrijks hoofdstuk 2018

Auteur: Klaus Oblin

Wetten en instellingen

1. 1. Multilaterale overeenkomsten met betrekking tot arbitrage

Is uw land partij bij het Verdrag van New York inzake de erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse scheidsrechterlijke uitspraken? Sinds wanneer is het verdrag van kracht? Zijn er verklaringen of kennisgevingen gedaan op grond van de artikelen I, X en XI van het verdrag? Bij welke andere multilaterale verdragen met betrekking tot internationale handels- en investeringsarbitrage is uw land partij?

Oostenrijk heeft de volgende multilaterale verdragen met betrekking tot arbitrage geratificeerd: het Verdrag van New York van 31 juli 1961 (Oostenrijk heeft overeenkomstig artikel I, lid 3, kennisgeving gedaan van het feit dat het alleen de in andere verdragsluitende staten van dit verdrag gegeven beslissingen zou erkennen en ten uitvoer leggen); het Protocol betreffende arbitrageclausules, Genève, 13 maart 1928; het Verdrag inzake de tenuitvoerlegging van buitenlandse scheidsrechterlijke uitspraken, Genève, 18 oktober 1930; het Europees Verdrag inzake internationale handelsarbitrage (en de overeenkomst betreffende de toepassing daarvan), 4 juni 1964; en het Verdrag inzake de beslechting van geschillen betreffende investeringen, 24 juni 1971.

2. 2. Bilaterale investeringsverdragen

Bestaan er bilaterale investeringsverdragen met andere landen?

Oostenrijk heeft 65 bilaterale investeringsverdragen ondertekend, waarvan er 60 zijn geratificeerd, namelijk met Albanië, Algerije, Argentinië, Armenië, Azerbeidzjan, Bangladesh, Wit-Rusland, Belize, Bolivia, Bosnië, Bulgarije, Kaapverdië, Chili, China, Kroatië, Cuba, Tsjechië, Egypte, Estland, Ethiopië, Georgië, Hongkong, Hongarije, India, Iran en Jordanië, Koeweit, Letland, Libanon, Libië, Litouwen, Macedonië, Maleisië, Malta, Mexico, Moldavië, Mongolië, Marokko, Oman, Paraguay, de Filippijnen, Polen, Roemenië, de Russische Federatie, Saoedi-Arabië, Servië, Slowakije, Slovenië, Zuid-Afrika, Zuid-Korea, Tadzjikistan, Tunesië, Turkije, Oekraïne, de Verenigde Arabische Emiraten, Oezbekistan, Vietnam en Jemen.

Oostenrijk is ook partij bij een aantal andere bilaterale verdragen die geen investeringsverdragen zijn, voornamelijk met de buurlanden.

3. 3. Nationaal arbitragerecht

Wat zijn de belangrijkste binnenlandse rechtsbronnen met betrekking tot binnenlandse en buitenlandse arbitrages en de erkenning en tenuitvoerlegging van vonnissen?

Het Oostenrijkse arbitragerecht is vervat in de artikelen 577 tot en met 618 van het Oostenrijkse wetboek van burgerlijke rechtsvordering (CCP). Deze bepalingen regelen zowel binnenlandse als internationale arbitrageprocedures.

De erkenning van buitenlandse onderscheidingen is geregeld in de bovengenoemde multilaterale en bilaterale verdragen (zie vragen 1 en 2). De tenuitvoerleggingsprocedure is geregeld in de Oostenrijkse tenuitvoerleggingswet.

4. 4. Binnenlandse arbitrage en UNCITRAL

Is uw nationale arbitragerecht gebaseerd op de UNCITRAL-modelwet? Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen uw nationale arbitragerecht en het UNCITRAL-modelrecht?

Zoals in de meeste landen weerspiegelt de wet niet elk aspect van de UNCITRAL-modelwet. De belangrijkste kenmerken zijn echter wel ingevoerd.

In tegenstelling tot de UNCITRAL-modelwet maakt de Oostenrijkse wet geen onderscheid tussen binnenlandse en internationale arbitrages of tussen commerciële en niet-commerciële arbitrages. Daarom zijn er specifieke regels van toepassing op werkgelegenheids- en consumentenzaken (zie vraag 45).

5. 5. Verplichte bepalingen

Wat zijn de dwingende bepalingen van het nationale arbitragerecht over de procedure waarvan partijen niet mogen afwijken?

Het staat de partijen vrij om binnen de grenzen van de dwingende bepalingen van de ctp overeenstemming te bereiken over het reglement van orde (bijvoorbeeld door verwijzing naar specifieke arbitrageregels). Indien de partijen geen regels zijn overeengekomen of geen eigen regels hebben vastgesteld, moet het scheidsgerecht, onder voorbehoud van de dwingende bepalingen van de ctp, de arbitrage op een door hem passend geachte wijze voeren. De verplichte regels van de Oostenrijkse arbitrageprocedure houden onder meer in dat de arbiters onpartijdig en onafhankelijk moeten zijn en blijven. Zij moeten alle omstandigheden bekendmaken die aanleiding kunnen geven tot twijfels over hun onpartijdigheid of onafhankelijkheid. De partijen hebben het recht om op een eerlijke en gelijke wijze te worden behandeld en hun zaak te presenteren. Andere dwingende regels hebben betrekking op het arbitraal vonnis, dat schriftelijk moet worden vastgelegd, en de gronden waarop een vonnis kan worden aangevochten (zie vraag 43).

6. 6. Inhoudelijk recht

Is er een regel in uw nationale arbitragerecht die het arbitragetribunaal richtlijnen geeft over welk materieel recht van toepassing is op de gegrondheid van het geschil?

Een scheidsgerecht moet het door de par-tijen gekozen materiële recht toepassen, anders moet het het recht toepassen dat het geschikt acht. Een beslissing op grond van de billijkheid is alleen toegestaan als de partijen uitdrukkelijk hebben ingestemd met een beslissing op grond van de billijkheid (artikel 603 CCP).

7. 7. Arbitrage-instellingen

Wat zijn de meest prominente arbitrage-instellingen in uw land?

Het Weens Internationaal Arbitragecentrum (VIAC) (viac.eu) beheert de internationale arbitrageprocedures volgens zijn Arbitrage- en bemiddelingsreglement (2013), beter bekend als het Weense reglement. De honoraria voor de arbiters worden berekend op basis van het bedrag van het geschil. Er zijn geen beperkingen ten aanzien van de plaats en de taal van de arbitrage.

De Weense grondstoffenbeurs op de Weense beurs heeft een eigen arbitragehof en een eigen aanbevolen arbitrageclausule.

Bepaalde beroepsorganisaties en -kamers stellen hun eigen regels vast of voeren een arbitrageprocedure, of beide.

De Internationale Kamer van Koophandel houdt een directe pres-ence via haar Oostenrijks Nationaal Comité.

Arbitrageovereenkomst

8. 8. Arbitrbitragegeschiktheid

Zijn er soorten geschillen die niet arbitrair zijn?

In principe is elke eigendomsclaim arbitrair. Niet-eigendomsvorderingen zijn nog steeds arbitrair als de wet toestaat dat het geschil door de partijen wordt beslecht.

Er zijn enkele uitzonderingen in het familierecht of coöperatief appartementeigendom.

Consumenten- en arbeidsgerelateerde zaken zijn alleen arbitrair als de partijen een arbitrageovereenkomst sluiten nadat het geschil is ontstaan.

9. Vereisten

Welke formele en andere vereisten bestaan er voor een arbitrageovereenkomst?

Een arbitrageovereenkomst moet:

  • de partijen voldoende te specificeren (zij moeten ten minste bepaalbaar zijn);
  • het onderwerp van het geschil voldoende te specificeren met betrekking tot een bepaalde rechtsverhouding (deze moet ten minste bepaalbaar zijn en kan worden beperkt tot bepaalde geschillen, of alle geschillen omvatten);
  • de intentie van de partijen om het geschil door middel van arbitrage te laten beslechten voldoende te specificeren, waardoor de bevoegdheid van de staatsrechtbanken wordt uitgesloten; en
  • worden opgenomen in een schriftelijk document dat door de partijen is ondertekend, of in faxen, e-mails of andere mededelingen die tussen de partijen worden uitgewisseld en waarin het bewijs van een overeenkomst wordt bewaard.

Een duidelijke verwijzing naar algemene voorwaarden met een arboclausule is voldoende.

10. 10. Afdwingbaarheid

Onder welke omstandigheden is een arbitrageovereenkomst niet meer afdwingbaar?

Arbitrageovereenkomsten en -clausules kunnen op grond van de algemene beginselen van het Oostenrijkse contractenrecht worden aangevochten, met name op grond van een fout, bedrog of dwang, of handelingsonbekwaamheid. Er bestaat onenigheid over de vraag of een dergelijke wraking voor het scheidsgerecht of voor een rechtbank moet worden gebracht. Indien de partijen bij een overeenkomst die een arboclausule bevat, hun overeenkomst opzeggen, wordt het arbitragebeding geacht niet langer uitvoerbaar te zijn, tenzij de partijen uitdrukkelijk hebben ingestemd met de voortzetting van het arbitragebeding. In geval van insolventie of overlijden is de curator of rechtsopvolger in het algemeen gebonden aan de arbotransactieovereenkomst. Een arbitrageovereenkomst is niet langer uitvoerbaar indien een scheidsgerecht een uitspraak ten gronde heeft gedaan of indien een rechtbank een definitieve uitspraak ten gronde heeft gedaan en de uitspraak alle zaken omvat waarvoor arbitrage is overeengekomen.

11. 11. Derden - gebonden door de overeenkomst tot arbitrage

In welke gevallen kunnen derden of niet-ondertekenaars gebonden zijn aan een arbitrageovereenkomst?

In principe zijn alleen de partijen bij de arbitrageovereenkomst eraan gebonden. De Oostenrijkse rechtbanken aarzelen om derden aan de arbitrageovereenkomst te binden. Begrippen als het doorprikken van de bedrijfssluier, groepen van ondernemingen, enz. zijn dus meestal niet van toepassing.

Een rechtsopvolger is echter gebonden aan de arbitrageovereenkomst die zijn of haar voorganger heeft gesloten. Dit geldt ook voor de curator en de erfgenaam van een overledene.

12. 13. Derden - deelname

Voorziet uw nationale arbitragerecht in bepalingen met betrekking tot de deelname van derden aan een arbitrage, zoals een joinder of een derde partij?

Normaal gesproken is voor de toetreding van een derde tot een arbitrage de toestemming van de partijen vereist, die expliciet of impliciet kan zijn (bijvoorbeeld door verwijzing naar het arbitragereglement dat voorziet in de toetreding). De toestemming kan worden gegeven op het moment dat het verzoek tot voeging wordt gedaan of in een eerder stadium van het contract zelf. Naar Oostenrijks recht wordt de kwestie grotendeels besproken in het kader van de tussenkomst van een derde die belang heeft bij de arbitrage. In dit verband wordt aangevoerd dat een dergelijke derde interveniënt partij moet zijn bij de arbitrageovereenkomst of zich anderszins moet onderwerpen aan de jurisdictie van het gerecht, en dat alle partijen, met inbegrip van de interveniënt, moeten instemmen met de interventie.

Het Oostenrijkse Hooggerechtshof heeft geoordeeld dat de toetreding van een derde tot een arbitrageprocedure tegen zijn wil, of de uitbreiding van de bindende werking van een arbitraal vonnis voor een derde partij, in strijd zou zijn met artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, indien de derde partij niet dezelfde rechten zou krijgen als de partijen (bv. het recht om te worden gehoord).

13. 13. Groepen van bedrijven

Geven de rechtbanken en scheidsgerechten in uw rechtsgebied een arbitrageovereenkomst uit aan niet-ondertekenende moeder- of dochtermaatschappijen van een ondertekenende onderneming, op voorwaarde dat de niet-ondertekenaar op de een of andere manier betrokken was bij het sluiten, uitvoeren of beëindigen van de betwiste overeenkomst, onder de doctrine van de 'groep van ondernemingen'?

De bedrijfsdoctrine van de groep wordt in het Oostenrijkse recht niet erkend (zie vraag 11).

Samenstelling van het scheidsgerecht

15. 15. Toelaatbaarheid van arbiters

Zijn er beperkingen met betrekking tot wie als arbiter mag optreden? Zou een contractueel vastgelegde eis voor arbiters op basis van nationaliteit, religie of geslacht worden erkend door de rechtbanken in uw rechtsgebied?

Alleen fysieke personen kunnen als scheidsrechter worden benoemd. Het statuut voorziet niet in specifieke kwalificaties, maar de partijen kunnen dergelijke vereisten overeenkomen. Actieve rechters mogen volgens het statuut dat hun beroep regelt niet als arbiter optreden.

16. 16. Achtergrond van de arbiters

Wie zitten er regelmatig als scheidsrechter in uw rechtsgebied?

Ongeacht of zij door een tot aanstelling bevoegd gezag zijn aangewezen of door partijen zijn benoemd, kan van arbiters worden verlangd dat zij een bepaalde ervaring en achtergrond hebben met betrekking tot het specifieke geschil dat aan de orde is. Deze eisen kunnen betrekking hebben op beroepskwalificaties op een bepaald gebied, juridische bekwaamheid, technische deskundigheid, talenkennis of het hebben van een bepaalde nationaliteit.

Veel arbiters zijn advocaten in de privé-praktijk; anderen zijn aca-demisch. In enkele geschillen, voornamelijk over technische kwesties, zijn technici en advocaten lid van het panel.

Kwalificatie-eisen kunnen worden opgenomen in een arbitrageovereenkomst die grote zorgvuldigheid vereist, omdat ze obstakels kunnen opwerpen in het benoemingsproces (d.w.z. een argument over de vraag of aan de overeengekomen eisen wordt voldaan of niet).

17. 17. Standaard benoeming van arbiters

Wat is bij gebrek aan voorafgaande toestemming van de partijen het standaardmechanisme voor de benoeming van de arbiters?

De rechtbanken zijn bevoegd om de nodige standaardbenoemingen te doen, als de partijen het niet eens zijn over een andere procedure, en als dat wel het geval is:

  • een partij verzuimt een arbiter te benoemen;
  • de partijen geen overeenstemming kunnen bereiken over een enkele arbiter; of
  • de arbiters hun voorzitter niet benoemen.

18. 18. Uitdaging en vervanging van arbiters

Op welke gronden en hoe kan een arbiter worden aangevochten en vervangen? Bespreek in het bijzonder de gronden voor wraking en vervanging, en de procedure, met inbegrip van wraking in rechte. Is er een tendens om de IBA-richtlijnen inzake belangenconflicten bij internationale arbitrage toe te passen of om advies te vragen?

Uitdaging van arbiters

Een arbiter kan alleen worden aangevochten als er omstandigheden zijn die aanleiding geven tot gerechtvaardigde twijfels over zijn of haar onpartijdigheid of onafhankelijkheid, of als hij of zij niet over de door de partijen overeengekomen kwalificaties beschikt. De partij die een arbiter heeft benoemd, kan zich bij haar wraking niet beroepen op omstandigheden die zij op het moment van de benoeming kende (artikel 588 CDW).

Verwijdering van arbiters

Een arbiter kan worden verwijderd als hij of zij niet in staat is zijn of haar taken uit te voeren, of als hij of zij deze niet binnen een passende termijn uitvoert (artikel 590 CCP).

Arbiters kunnen worden verwijderd, hetzij door middel van wraking, hetzij door beëindiging van hun mandaat. In beide gevallen is het uiteindelijk de rechter die op verzoek van één partij beslist. Indien de opdracht van de arbiter voortijdig wordt beëindigd, moet de vervangende arbiter worden benoemd op dezelfde wijze als de vervangende arbiter is benoemd.

In een recente zaak ging de Hoge Raad in op de gronden voor chal-lenges waarbij de tegenstrijdige opvattingen van wetenschappers over de vraag of, en in welke mate, uitdagingen moeten worden toegestaan na een definitieve gunning. Daarin.

19. 19. Relatie tussen partijen en arbiters

Wat is de relatie tussen partijen en arbiters? Gelieve de contractuele relatie tussen partijen en arbiters, de neutraliteit van de door de partijen benoemde arbiters, de bezoldiging en de kosten van de arbiters nader toe te lichten.

Bij ad hoc-arbitrage dient een overeenkomst te worden gesloten waarin de rechten en plichten van de arbiters worden geregeld. Deze overeenkomst dient een honorariumregeling te bevatten (bijvoorbeeld op basis van een officieel tarief voor juridische kosten, uurtarieven of op een andere wijze) en het recht van de arbiters op vergoeding van hun verschotten. Hun taken omvatten de leiding van de procedure, alsmede het opstellen en ondertekenen van het vonnis.

20. 20. Immuniteit van arbiters van aansprakelijkheid

In hoeverre zijn arbiters gevrijwaard van aansprakelijkheid voor hun gedrag in de loop van de arbitrage?

Als een arbiter zijn of haar aanstelling heeft aanvaard, maar vervolgens weigert zijn of haar taken tijdig of helemaal niet uit te voeren, kan hij of zij aansprakelijk worden gesteld voor de schade als gevolg van de vertraging (artikel 594 van het Wetboek van Vennootschappen). Indien een vonnis in een latere gerechtelijke procedure is vernietigd en een arbiter op onrechtmatige en onzorgvuldige wijze schade aan de partijen heeft toegebracht, kan hij of zij aansprakelijk worden gesteld. De overeenkomsten van arbiters en het arbitragereglement van arbitrale instellingen bevatten vaak uitsluitingen van aansprakelijkheid.

Jurisdictie en bevoegdheid van het scheidsgerecht

21. 21. Gerechtelijke procedure in strijd met arbitrageovereenkomsten

Wat is de procedure voor geschillen over de jurisdictie als er ondanks een bestaande arbitrageovereenkomst toch een gerechtelijke procedure wordt gestart, en welke termijnen bestaan er voor bezwaren in verband met de jurisdictie?

Het Oostenrijkse recht bevat geen expliciete regels over de beschikbare rechtsmiddelen in het geval dat een gerechtelijke procedure wordt ingeleid in strijd met een arbitrageovereenkomst of indien de arbitrage wordt ingeleid in strijd met een bevoegdheidsclausule (met uitzondering van een negatieve kostenbeslissing in een procedure die in eerste instantie niet had mogen worden ingeleid).

Indien een partij een rechtsvordering instelt bij een rechtbank, ondanks het feit dat de zaak onderworpen is aan een arbitrageovereenkomst, moet de verweerder bezwaar maken tegen de bevoegdheid van de rechtbank voordat hij zich over het onderwerp zelf uitspreekt, namelijk op de eerste hoorzitting of in het verweerschrift. Het gerecht moet dergelijke vorderingen in het algemeen afwijzen, indien de verweerder zich tijdig tegen de bevoegdheid van het gerecht heeft verzet. Het gerecht moet de vordering niet afwijzen indien het vaststelt dat de arbitrageovereenkomst niet bestaat, niet geldig is of niet uitvoerbaar is.

22. 22. Bevoegdheid van het scheidsgerecht

Wat is de procedure voor geschillen over de bevoegdheid van het scheidsgerecht nadat het scheidsgerecht is ingesteld en welke termijnen bestaan er voor bezwaren in verband met de bevoegdheid?

Een scheidsgerecht kan over zijn eigen bevoegdheid beslissen, hetzij in een afzonderlijk vonnis, hetzij in het eindvonnis over de grond van de zaak. Een partij die de bevoegdheid van het scheidsgerecht wenst te vestigen, moet dit bezwaar uiterlijk in het eerste pleidooi van de zaak aan de orde stellen. De benoeming van een arbitrager of de deelname van de partij aan de benoemingsprocedure sluit niet uit dat een partij bezwaar maakt tegen de bevoegdheid van het scheidsgerecht. Een exceptie van laattijdigheid moet niet in aanmerking worden genomen, tenzij het gerecht de vertraging gerechtvaardigd acht en het exceptievoorstel toekent. Zowel de rechtbanken als de scheidsgerechten kunnen de bevoegdheidskwesties bepalen.

Arbitrale procedure

23. 23. Plaats en taal van de arbitrage

Wat is, bij gebrek aan voorafgaand akkoord van de partijen, het standaardmechanisme voor de plaats van arbitrage en de taal van de arbitrageprocedure?

Indien de partijen geen plaats van arbitrage en geen taalkeuze zijn overeengekomen, is het aan het scheidsgerecht om een geschikte plaats en taal te bepalen.

24. 24. Aanvang van de arbitrage

Hoe wordt de arbitrageprocedure ingeleid?

Volgens het Oostenrijkse recht moet de eiser een verklaring indienen waarin de feiten waarop hij zich wil beroepen en zijn of haar verzoeken om tegemoetkoming worden uiteengezet. De verklaring moet worden ingediend binnen de tussen de partijen overeengekomen of door het scheidsgerecht vastgestelde termijn. De eiser kan op dat moment relevante bewijsstukken overleggen. De verweerder dient dan zijn of haar verweerschrift in.

Volgens de Weense regels moet de eiser een schadeclaim indienen bij het secretariaat van de VIAC. Deze verklaring moet de volgende informatie bevatten

  • de volledige namen, adressen en andere contactgegevens van de partijen;
  • een verklaring van de feiten en een specifiek verzoek om hulp;
  • indien de gevraagde tegemoetkoming niet uitsluitend betrekking heeft op een bepaalde som geld, de geldwaarde van elke individuele vordering op het moment van indiening van de aangifte van de vordering;
  • gegevens over het aantal arbiters;
  • de benoeming van een arbiter indien een panel van drie arbiters is overeengekomen of gevraagd, of een verzoek tot benoeming van de arbiter; en
  • bijzonderheden betreffende de arbitrageovereenkomst en de inhoud ervan.

25. 25. Hoorzitting

Is een hoorzitting nodig en welke regels zijn van toepassing?

Mondelinge hoorzittingen vinden plaats op verzoek van een partij of indien het scheidsgerecht dit nodig acht (artikel 598 CCP en artikel 30 van het Weense reglement).

26. 26. Bewijsmateriaal

Aan welke regels is het scheidsgerecht gebonden bij de vaststelling van de feiten van de zaak? Welke soorten bewijs worden toegelaten en hoe wordt de bewijsverkrijging uitgevoerd?

Het Oostenrijkse recht bevat geen specifieke regels voor de bewijsverkrijging in arbitrageprocedures. De scheidsgerechten zijn gebonden aan de regels inzake bewijsverkrijging, die de partijen eventueel zijn overeengekomen. Bij gebrek aan dergelijke regels staat het het scheidsgerecht vrij om naar eigen goeddunken bewijzen te verzamelen en te beoordelen (artikel 599 van het Verdrag inzake de bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden). De scheidsgerechten hebben de bevoegdheid om deskundigen te benoemen (en om van de partijen te eisen dat zij de deskundigen alle relevante informatie verstrekken of relevante documenten, goederen of andere eigendommen ter inzage voorleggen of ter beschikking stellen), getuigen, partijen of partijfunctionarissen te horen. De scheidsgerechten zijn echter niet bevoegd om de aanwezigheid van partijen of getuigen af te dwingen.

In de praktijk geven partijen vaak toestemming aan arbitragetribunalen om de IBA-regels inzake bewijsverkrijging als leidraad te gebruiken. Indien naar regels zoals de IBA-regels wordt verwezen of deze worden overeengekomen, is de reikwijdte van de openbaarmaking vaak ruimer dan de openbaarmaking in een rechtszaak (die volgens het Oostenrijkse recht vrij beperkt is). Het scheidsgerecht moet de partijen de mogelijkheid bieden om kennis te nemen van en commentaar te leveren op het voorgelegde bewijsmateriaal en het resultaat van de bewijsprocedure (zie artikel 599 van het CCP).

27. 27. Betrokkenheid van de rechtbank

In welke gevallen kan het scheidsgerecht bijstand vragen aan een rechtbank en in welke gevallen kunnen rechtbanken ingrijpen?

Een scheidsgerecht kan een rechtbank om bijstand verzoeken:

  • een voorlopige of bewarende maatregel van het arbitragebundel ten uitvoer te leggen (artikel 593 van de CCP); of
  • gerechtelijke handelingen te verrichten wanneer het scheidsgerecht daartoe niet bevoegd is (het dwingen van getuigen om aanwezig te zijn, het horen van getuigen onder ede en het gelasten van de openbaarmaking van documenten), met inbegrip van het verzoeken van buitenlandse rechtbanken en autoriteiten om dergelijke handelingen te verrichten (artikel 602 van de CCP).

Een rechtbank kan alleen ingrijpen in arbitrages als dit uitdrukkelijk in de CCP is voorzien. De rechtbank kan (of moet) met name ingrijpen:

  • voorlopige of beschermende maatregelen toe te staan (artikel 585 van het communautair douanewetboek);
  • arbiters te benoemen (artikel 587 van de CCP); en
  • beslissen over de wraking van een arbiter als:
    • de overeengekomen procedure van wraking, of de wraking voor het scheidsgerecht, is niet succesvol;
    • hij heeft de arbiter niet uitgedaagd zich terug te trekken uit zijn of haar kantoor; o
    • de andere partij gaat niet akkoord met de uitdaging.

28. 28. Vertrouwelijkheid

Is de vertrouwelijkheid gewaarborgd?

De CCP voorziet niet expliciet in de vertrouwelijkheid van de arbitrage, maar de vertrouwelijkheid kan tussen de partijen worden overeengekomen. Voorts kan een partij in een gerechtelijke procedure tot vernietiging van een arbitraal vonnis en in een procedure tot verklaring van het al dan niet bestaan van een arbitraal vonnis, of over zaken die onder artikel 586 tot en met 591 van de CCP vallen (bijvoorbeeld wraking van arbitragetoren), de rechter verzoeken het publiek van de zitting uit te sluiten, indien de partij een gerechtvaardigd belang voor de uitsluiting van het publiek kan aantonen.

Voorlopige maatregelen en sanctiebevoegdheden

29. 29. Voorlopige maatregelen van de rechtbanken

Welke voorlopige maatregelen kunnen door de rechter worden gelast voor en na de inleiding van een arbitrageprocedure?

Zowel de bevoegde Oostenrijkse rechter als een Oostenrijks scheidsgerecht zijn bevoegd om voorlopige maatregelen te nemen ter ondersteuning van een arbitrageprocedure. De partijen kunnen de bevoegdheid van het scheidsgerecht voor voorlopige maatregelen uitsluiten, maar zij kunnen de bevoegdheid van het gerecht voor voorlopige maatregelen niet uitsluiten. De tenuitvoerlegging van voorlopige maatregelen valt onder de exclusieve bevoegdheid van de rechtbanken.

Ter ondersteuning van geldvorderingen kan de rechtbank voorlopige maatregelen toestaan als er reden is om aan te nemen dat de schuldenaar de tenuitvoerlegging van een latere uitspraak zou verhinderen of belemmeren door zijn of haar vermogen te beschadigen, te vernietigen, te verbergen of mee te nemen (met inbegrip van nadelige contractuele bepalingen).

De volgende remedies zijn beschikbaar:

  • om geld of roerende goederen in bewaring te geven bij de rechtbank;
  • een verbod om roerende goederen te vervreemden of in pand te geven;
  • een beslagleggingsbevel met betrekking tot de vorderingen van de schuldenaar (inclusief bankrekeningen);
  • het beheer van onroerende goederen; en
  • een beperking van de vervreemding of de verpanding van onroerende goederen, die in het kadaster moet worden ingeschreven.

Ter ondersteuning van niet-geldelijke vorderingen kan de rechter met betrekking tot geldvorderingen een soortgelijke voorlopige remediatie toekennen als die welke hierboven is genoemd. In civiele zaken zijn geen huiszoekingsbevelen beschikbaar.

Rechterlijke bevelen van een buitenlands scheidsgerecht (artikel 593 van de CCP) of van een buitenlandse rechtbank kunnen onder bepaalde omstandigheden in Oostenrijk ten uitvoer worden gelegd. De tenuitvoerleggingsmaatregelen moeten echter verenigbaar zijn met het Oostenrijkse recht.

30. 30. Tussentijdse maatregelen van een nood-arbiter

Voorziet uw nationale arbitragerecht of voorzien de regels van de hierboven genoemde nationale arbitrage-instellingen in een arbiter in noodgevallen voorafgaand aan de oprichting van het arbitragetribunaal?

De Oostenrijkse staatswet voorziet niet in een nood-arbiter.

31. 31. Voorlopige maatregelen van het scheidsgerecht

Welke voorlopige maatregelen kan het scheidsgerecht bevelen nadat het is samengesteld? In welke gevallen kan een scheidsgerecht zekerheid voor de kosten stellen?

Een scheidsgerecht heeft ruime bevoegdheden om op verzoek van een partij voorlopige maatregelen te bevelen, indien het dit nodig acht om de tenuitvoerlegging van een vordering te waarborgen of om onherstelbare schade te voorkomen. In tegenstelling tot de voorlopige rechtsmiddelen die in een gerechtelijke procedure beschikbaar zijn, is een scheidsgerecht niet beperkt tot een reeks van opgesomde rechtsmiddelen. De rechtsmiddelen moeten echter verenigbaar zijn met het Oostenrijkse tenuitvoerleggingsrecht, om moeilijkheden in het stadium van de tenuitvoerlegging te voorkomen. Het Oostenrijkse recht voorziet niet in een zekerheid voor de kosten van een arbitrageprocedure.

32. 32. Sanctiebevoegdheden van het scheidsgerecht

Is het scheidsgerecht op grond van uw nationale arbitragerecht of de regels van de hierboven genoemde nationale arbitrage-instellingen bevoegd om sancties op te leggen aan partijen of hun raadsman die in de arbitrage gebruik maken van 'guerrillatactiek'? Kan de raadsman worden onderworpen aan sancties van het scheidsgerecht of de nationale arbitrage-instellingen?

De scheidsgerechten hebben een ruime discretionaire bevoegdheid om voorlopige maatregelen te bevelen als middel om met guerrillatactieken om te gaan. Zij kunnen in extreme gevallen de procedure schorsen of zelfs een arbitrage met vooroordelen afwijzen als sanctie voor het opzettelijk wangedrag van een partij of van haar raadsman.

De scheidsgerechten kunnen ook een zekerheidsstelling voor de kosten bevelen.

Verder is het een algemeen aanvaarde mogelijkheid dat arbiters negatieve conclusies trekken uit het feit dat een partij niet aan de verzoeken van het tribunaal voldoet. Als een partij bijvoorbeeld weigert documenten te overleggen, kan de tri-bunal ervan uitgaan dat de documenten informatie bevatten die het standpunt van de partij in gevaar zou brengen.

Een andere zeer effectieve maatregel om het wangedrag van een partij te reguleren, is het toekennen van kosten in de uiteindelijke gunning.

Oostenrijkse advocaten zijn gebonden aan de beroepsethiek wanneer zij optreden als raadsman bij arbitrages (ongeacht of zij in Oostenrijk of in het buitenland worden vastgehouden). Buitenlandse advocaten die in Oostenrijk in arbitrages zitten, zijn niet gebonden aan de Oostenrijkse beroepsethiek.

Prijzen

33. 33. Beslissingen van het scheidsgerecht

Is het bij gebrek aan overeenstemming tussen de partijen voldoende dat de beslissingen van het scheidsgerecht worden genomen met een meerderheid van alle leden of is een unanieme stemming vereist? Wat zijn de gevolgen voor het vonnis als een arbiter van mening verschilt?

Tenzij de partijen anders zijn overeengekomen, is het voldoende dat het arbitraal vonnis geldig is indien het door een meerderheid van de arbityleden is gewezen en ondertekend. De meerderheid dient te worden berekend op basis van alle benoemde arbiters en niet alleen van de aanwezigen. Indien het scheidsgerecht voornemens is een beslissing te nemen over het arbitraal vonnis zonder dat al zijn leden aanwezig zijn, dient het de partijen vooraf van zijn voornemen op de hoogte te stellen (artikel 604 CDW).

Een arbitraal vonnis dat door een meerderheid van de arbiters is ondertekend, heeft dezelfde juridische waarde als een unaniem vonnis.

34. 34. Beslissingen van het scheidsgerecht

Hoe gaat uw nationale arbitragerecht om met afwijkende meningen?

De Oostenrijkse wetgeving zwijgt over afwijkende meningen. Er bestaat een controlemiddel over de toelaatbaarheid van deze meningen in een arbitrageprocedure.

In een recente zaak betreffende de tenuitvoerlegging van een buitenlands arbitraal vonnis heeft het Oostenrijkse Hooggerechtshof verklaard dat het vereiste om het afwijkende advies bij het vonnis van het scheidsgerecht te voegen (welk vereiste in het toepasselijke arbitragereglement was opgenomen), geen streng vereiste is volgens het Oostenrijkse tenuitvoerleggingsrecht.

35. 35. Eisen ten aanzien van vorm en inhoud

Welke vorm en inhoudelijke vereisten bestaan er voor een award?

Een arbitraal vonnis dient schriftelijk te worden gewezen en door de arbiter of arbiters te worden ondertekend. Tenzij de partijen anders overeenkomen, is de handtekening van een meerderheid van de arbiters voldoende. In dat geval dient de reden voor het ontbreken van enkele handtekeningen van de arbiters te worden toegelicht.

Tenzij de partijen anders zijn overeengekomen, dient de gunning ook de wettelijke motivering te vermelden waarop zij is gebaseerd. Het moet ook de dag en de plaats vermelden waarop en waarin het is gemaakt.

Op verzoek van een van de partijen bij de arbitrage moet het vonnis de bevestiging van de uitvoerbaarheid bevatten.

36. 36. Termijn voor toekenning

Moet het vonnis binnen een bepaalde termijn worden gewezen volgens uw nationale arbitragerecht of volgens de regels van de hierboven genoemde nationale arbitrage-instellingen?

Het Oostenrijkse staatsrecht voorziet niet in een specifieke termijn waarbinnen een arbitraal vonnis moet worden gewezen.

37. 37. Datum van toekenning

Voor welke termijnen is de datum van de gunning bepalend en voor welke termijnen is de datum van aflevering van de gunning bepalend?

Volgens het Oostenrijkse staatsrecht is de datum van uitvaardiging van het vonnis relevant voor zowel een verzoek aan het scheidsgerecht om het vonnis te corrigeren of uit te leggen, of beide, of om een aanvullende uitspraak te doen (zie vraag 42) als voor een eventuele betwisting van het vonnis voor de rechtbanken (zie vraag 43). Indien het scheidsgerecht het vonnis zelfstandig corrigeert, gaat de termijn van vier weken voor een dergelijke correctie in vanaf de datum van het vonnis (artikel 610, vierde lid, CCP).

38. 38. Soorten onderscheidingen

Welke soorten vonnissen zijn mogelijk en welke vormen van bijstand kan het scheidsgerecht verlenen?

De volgende soorten vonnissen zijn in het Oostenrijkse arbitragerecht gebruikelijk: uitspraak over de rechterlijke bevoegdheid, tussentijdse uitspraak, gedeeltelijke uitspraak, definitieve uitspraak, uitspraak over de kosten, en wijzigingsuitspraak.

39. 39. Beëindiging van de procedure

Op welke andere wijze dan door middel van een vonnis kan de procedure worden beëindigd?

Een arbitrageprocedure kan worden beëindigd indien de eiser zijn vordering intrekt, indien de eiser zijn vordering niet binnen de door het gerecht vastgestelde termijn indient (artikelen 597 en 600 van de CCP), met wederzijdse instemming van de partijen, door middel van een schikking (artikel 605 van de CCP) en indien de voortzetting van de procedure onuitvoerbaar is geworden (artikel 608, lid 2, 4 van de CCP). Er zijn geen formele vereisten voor een dergelijke beëindiging.

40. 40. Kostentoerekening en -terugwinning

Hoe worden de kosten van het arbitraal geding in vonnissen verdeeld? Welke kosten zijn invorderbaar?

Met betrekking tot de kosten hebben de scheidsgerechten een grotere discretionaire bevoegdheid en zijn ze over het algemeen liberaler dan de Oostenrijkse rechtbanken. Het scheidsgerecht heeft een discretionaire bevoegdheid bij de verdeling van de kosten, maar moet rekening houden met de omstandigheden van de zaak, in het bijzonder met de uitkomst van de procedure. Als vuistregel geldt dat de kosten de gebeurtenis volgen en worden gedragen door de in het ongelijk gestelde partij, maar het scheidsgerecht kan ook tot andere conclusies komen als dit passend is voor de omstandigheden van de zaak.

Wanneer de kosten niet met elkaar worden verrekend, moet het scheidsgerecht, voor zover dat mogelijk is, tegelijk met de beslissing over de aansprakelijkheid voor de kosten, ook het bedrag van de te vergoeden kosten vaststellen.

In het algemeen zijn advocatenkosten berekend op basis van uurtarieven ook terugvorderbaar.

41. 41. Belangstelling

Kan er rente worden toegekend voor hoofdvorderingen en voor kosten en tegen welk tarief?

Een Oostenrijks scheidsgerecht zal in de meeste gevallen rente toekennen voor de gevorderde hoofdsom, indien dit volgens het materiële recht is toegestaan. Naar Oostenrijks recht bedraagt de wettelijke rente van civielrechtelijke vorderingen 4 procent. Indien beide partijen ondernemers zijn en het verzuim verwijtbaar is, dan zou een variabele rente, die om de zes maanden door de Oostenrijkse Nationale Bank wordt gepubliceerd, van toepassing zijn. Momenteel bedraagt deze 9,2 procent. Voor wissels geldt een rentevoet van 6 procent.

De toerekening en vergoeding van kosten in Oostenrijkse arbitrageprocedures wordt geregeld in artikel 609 van het CCP. Er is echter niet bepaald of er rente kan worden toegekend voor de kosten, en het is dus aan het scheidsgerecht om te bepalen of dat wel het geval is.

Procedure na de uitreiking van de prijs

42. 42. Interpretatie en correctie van beloningen

Heeft het scheidsgerecht de bevoegdheid om een vonnis op eigen initiatief of op initiatief van de partijen te corrigeren of te interpreteren? Welke termijnen gelden er?

De partijen kunnen het scheidsgerecht verzoeken om correctie (van reken-, type- of schrijffouten), om opheldering of om een aanvullende uitspraak (indien het scheidsgerecht niet alle aan hem voorgelegde vorderingen in het arbitraal geding heeft behandeld). De termijn voor een dergelijk verzoek bedraagt vier weken, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen. Het scheidsgerecht heeft ook het recht om het vonnis binnen vier weken (een aanvullend vonnis binnen acht weken) na de datum waarop het vonnis is gewezen, zelfstandig te corrigeren.

43. 43. Uitdaging van de prijzen

Hoe en op welke gronden kunnen prijzen worden aangevochten en terzijde worden geschoven?

De Oostenrijkse rechtbanken hebben niet het recht om een arbitraal vonnis op zijn merites te beoordelen. Tegen een arbitraal vonnis is geen beroep mogelijk. Het is echter wel mogelijk een rechtsvordering in te stellen tot vernietiging van een arbitraal vonnis (zowel vonnissen over rechtsgebieden als vonnissen over de grond van de zaak) op zeer specifieke, enge gronden, namelijk:

  • het scheidsgerecht heeft de bevoegdheid aanvaard of geweigerd, hoewel er geen arbitrageovereenkomst of een geldige arbitrageovereenkomst bestaat;
  • een partij niet in staat was een arbitrageovereenkomst te sluiten volgens het recht dat op die partij van toepassing is;
  • een partij niet in staat was haar zaak voor te leggen (zo werd zij niet naar behoren op de hoogte gesteld van de benoeming van een arbiter of van de arbitrageprocedure);
  • het vonnis betrekking heeft op zaken die niet worden overwogen door of niet vallen onder de voorwaarden van de arbitrageovereenkomst, of betrekking heeft op zaken die buiten het in de arbitrage gevorderde kader vallen - indien dergelijke gebreken een scheidbaar deel van het vonnis betreffen, moet dit deel terzijde worden geschoven;
  • de samenstelling van het scheidsgerecht was niet in overeenstemming met de artikelen 577 tot en met 618 van de CCP of met de overeenkomst van de partijen;
  • de arbitrageprocedure niet of niet in overeenstemming is met de fundamentele beginselen van het Oostenrijkse rechtsstelsel (Ordre pub-lic); en
  • indien bijvoorbeeld is voldaan aan de vereisten om een zaak van een nationale rechtbank te heropenen overeenkomstig artikel 530, lid 1, punten 1 tot en met 5, van de CCP:
    • het vonnis is gebaseerd op een document dat in eerste instantie, of later, is vervalst;
    • het oordeel is gebaseerd op een valse getuigenis (van een getuige, een deskundige of een partij onder ede);
    • het vonnis wordt verkregen door de vertegenwoordiger van een van beide partijen, of door de andere partij, door middel van criminele handelingen (bijvoorbeeld bedrog, verduistering, fraude, vervalsing van een document of van speciaal beschermde documenten, of van tekenen van officiële attesten, indirecte valse certificering of waarmerking of het onderdrukken van documenten);
    • het vonnis is gebaseerd op een strafrechtelijk vonnis dat door een ander juridisch bindend vonnis subsequent is opgeheven; of
    • het vonnis betreft zaken die in Oostenrijk niet arbitrair zijn.

Verder kan een partij ook een verklaring van het al dan niet bestaan van een arbitraal vonnis aanvragen.

44. 44. Niveaus van aantrekkingskracht

Hoeveel aantrekkingsniveaus zijn er? Hoe lang duurt het over het algemeen voordat een uitdaging op elk niveau wordt beslist? Welke kosten worden er ongeveer gemaakt op elk niveau? Hoe worden de kosten over de partijen verdeeld?

In plaats van drie procedurele niveaus (de rechtbank van eerste aanleg, het hof van beroep en de Hoge Raad) is artikel 615 CCP gewijzigd, zodat de beslissing over een vordering die een arbitraal vonnis aanvecht, door slechts één rechterlijke instantie wordt genomen.

Artikel 616, lid 1, van de CCP bepaalt dat de procedure die volgt op een vordering tot betwisting van een arbitraal vonnis of een vordering betreffende het al dan niet bestaan van een arbitraal vonnis, dezelfde is als die welke voor een rechtbank van eerste aanleg wordt gevoerd. Dit betekent in feite dat het Oostenrijkse Hooggerechtshof dezelfde procedureregels moet toepassen als een rechtbank van eerste aanleg (bijvoorbeeld in het kader van de bewijsverkrijging).

45. 45. Erkenning en handhaving

Welke vereisten bestaan er voor de erkenning en tenuitvoerlegging van binnen- en buitenlandse gunningen, welke gronden bestaan er voor het weigeren van erkenning en tenuitvoerlegging, en wat is de procedure?

Binnenlandse arbitrale vonnissen zijn op dezelfde manier uitvoerbaar als binnenlandse vonnissen.

Buitenlandse onderscheidingen zijn afdwingbaar op basis van bilaterale of multilaterale verdragen die Oostenrijk heeft geratificeerd, waarbij het Verdrag van New York verreweg het belangrijkste rechtsinstrument is. Het algemene beginsel dat de wederkerigheid van de tenuitvoerlegging bij verdrag of decreet moet worden gewaarborgd, blijft dus van toepassing (in tegenstelling tot de respectieve bepalingen van de UNCITRAL-modelwet).

De tenuitvoerleggingsprocedures zijn in wezen dezelfde als voor buitenlandse vonnissen.

46. 46. Handhaving van buitenlandse onderscheidingen

Wat is de houding van de nationale rechtbanken ten aanzien van de tenuitvoerlegging van buitenlandse vonnissen die door de rechtbanken van de plaats van arbitrage worden vernietigd?

Op grond van artikel 5 van het Verdrag van New York kan de erkenning en tenuitvoerlegging van een buitenlands arbitraal vonnis worden geweigerd indien het vonnis is vernietigd of opgeschort door de bevoegde autoriteit van het land waar of krachtens de wetgeving waarvan dat vonnis is gewezen.

Oostenrijk is een land dat partij is bij het Verdrag van New York en de Oostenrijkse rechtbanken zouden daarom in het algemeen de tenuitvoerlegging van een dergelijk vonnis weigeren. Indien een vonnis echter is vernietigd omdat het in strijd is met de openbare orde op de plaats van de arbitrage, moeten de Oostenrijkse rechtbanken beoordelen of het vonnis ook in strijd is met de openbare orde in Oostenrijk. Indien het vonnis niet in strijd is met de Oostenrijkse openbare orde, zullen de Oostenrijkse rechtbanken waarschijnlijk een dergelijk vonnis ten uitvoer leggen.

47. 47. Tenuitvoerlegging van beslissingen door noodscheidsrechters

Voorziet uw binnenlandse arbitragewetgeving, jurisprudentie of de regels van binnenlandse arbitrage-instellingen in de uitvoering van orders door noodarbitraders?

Artikel 45 van de Weense regelgeving voorziet in een versnelde procedure. Er zijn echter geen specifieke regels voor de tenuitvoerlegging van bevelen die in een dergelijke procedure worden gegeven door respectievelijk spoed-arbitrages. Hetzelfde geldt voor de nationale arbitragewetgeving (met inbegrip van de jurisprudentie).

48. 48. Kosten van de handhaving

Welke kosten worden er gemaakt voor het afdwingen van beloningen?

De winnende partij heeft het recht om de advocatenkosten van de tegenpartij terug te vorderen in overeenstemming met de Oostenrijkse wet op de advocatenhonoraria (een honorariumschema op basis van het betwiste bedrag).

De gerechtskosten zijn ook gebaseerd op het bedrag van het geschil. Als de hoofdsom van de ten uitvoer gelegde vordering bijvoorbeeld 1 miljoen euro bedraagt, bedraagt de griffierechten voor de tenuitvoerlegging tegen roerende zaken ongeveer 2.500 euro; als de tenuitvoerlegging tegen onroerende zaken is, bedraagt de griffierechten ongeveer 23.000 euro.

Andere

49. 49. Invloed van het rechtssysteem

Welke dominante kenmerken van uw rechtssysteem kunnen van invloed zijn op een arbiter uit uw land?

In Oostenrijkse civiel- en handelsrechtelijke procedures is er geen sprake van een gerechtelijk bevel tot ontdekking, en de mogelijkheden om een gerechtelijk bevel te verkrijgen dat voorziet in de overlegging van documenten door de andere partij zijn tamelijk beperkt. In Oostenrijkse arbitrageprocedures is er geen neiging tot ontdekking in Amerikaanse stijl, maar arbiters kunnen een bepaalde hoeveelheid documenten laten vervaardigen, afhankelijk van de toepasselijke arbitrageregels en de overeenkomst tussen de partijen. Schriftelijke getuigenverklaringen zijn gebruikelijk in arbitrageprocedures. De IBA Rules on the Taking of Evidence worden steeds populairder in arbitrageprocedures.

50. 50. Beroeps- of ethische regels die van toepassing zijn op advies

Zijn er in uw land specifieke professionele of ethische regels van toepassing op counsel in internationale arbitrage? Zijn de beste praktijken in uw land in overeenstemming (of in strijd) met de IBA-richtlijnen voor partijvertegenwoordiging in internationale arbitrage?

Nee.

51. 51. Financiering door derden

Is de financiering van arbitraire vorderingen door derden in uw rechtsgebied onderworpen aan wettelijke beperkingen?

Financiering door derden is in Oostenrijk gemeengoed geworden. De financier dekt de procedurekosten en ontvangt een deel van het terugverdiende bedrag. Over de geldigheid van dergelijke regelingen is nog geen beslissing genomen door het Hooggerechtshof. Het is niet geheel duidelijk of en in hoeverre het verbod voor advocaten om procentueel honorarium te accepteren ook van toepassing zou kunnen zijn op een dergelijke financiering.

52. 52. Regulering van de activiteiten

Welke bijzonderheden bestaan er in uw rechtsgebied waar een buitenlandse beroepsbeoefenaar zich van bewust moet zijn ?

Volgens de Oostenrijkse belastingwetgeving (uitvoeringsverordeningen (EG) nr. 1798/2003 en nr. 143/2008) hoeven in Oostenrijk gevestigde scheidsrechters geen btw in rekening te brengen als de terugwerkende partij een "belastingplichtige" is in de zin van de genoemde verordening en haar zetel van bedrijfsuitoefening buiten Oostenrijk, maar in de EU heeft.